spelregels

De beste manier om de spelregels te leren kennen is om ze spelenderwijs te leren van een ervaren speler. Omdat het niet altijd duidelijk is wie de expert is en wie zich voor ervaren speler uitgeeft, hebben we hier nog even de spelregels op een rijtje gezet.
Let op: Dit is GEEN officiële publicatie van Badminton Vlaanderen.

De spelregels van badminton worden vastgelegd in een reglement dat word gepubliceerd door Badminton Vlaanderen. Dit reglement noemt C800. (link?)

1. Terrein

- Het terrein moet rechthoekig zijn zoals de afbeelding hieronder. De lijnen moeten een breedte van 40mm hebben.
- De lijnen die het speelveld markeren moeten gemakkelijk te onderscheiden zijn en bij voorkeur een witte of gele kleur hebben.

  • Om de zone aan te tonen, waarbinnen een goede shuttle valt wanneer deze wordt getest, mag een extra markering aangebracht worden van 40mm bij 40mm, aan de binnenzijde van elke zijlijn voor enkelspel, en dit aan de rechterserveerzijde vanop 530mm tot 990mm vanaf de achterste lijn.

  • Wanneer deze markeringen worden voorzien, moet men rekening houden dat ze worden geplaatst van 530mm tot 570mm en van 950mm tot 990mm vanaf de achterste lijn, zoals in vorig punt reeds beschreven.

- Alle lijnen maken deel uit van het gebied dat zij begrenzen.
- Wanneer er door plaatsgebrek niet genoeg ruimte is om markeringen te voorzien voor een dubbelterrein, dan mag men een terrein afbakenen dat alleen voor enkelspel bedoeld is. De achterste lijn is dan ook de achterste serveerlijn, en de palen, of de markeringen die de plaats ervan bepalen (Art 2.2), worden op de zijlijnen geplaatst.

2. Palen

2.1 De hoogte van de palen is 1,55m hoog en deze moeten blijven recht staan wanneer het net opgespannen wordt; zoals aangegeven in spelregel 1.10.

2.2 De palen worden geplaatst op de zijlijnen voor dubbelspeld zoals in onderstaande figuur, ongeacht of er enkel- of dubbelspel wordt gespeeld. De palen of de paalsteunen mogen niet voorbij de zijlijnen uitsteken.

2.3 Waar het niet mogelijk is om de palen op de zijlijnen te plaatsen, moeten andere methodes worden gebruikt om de plaats van de zijlijn aan te geven waar de palen onder het net zouden moeten staan, bv door op de zijlijn een markering aan te brengen in de richting van het net.

3. Net

- Het net moet vervaardigd zijn uit een dun koord met een donkere kleur en gelijke dikte. Dit met mazen van minimaal 15mm en maximaal 20mm.
- Het net moet 760mm breed en minimaal 6,1m lang zijn.
- De bovenkant van het net moet gezoomd zijn met een 75mm brede witte band die is omgeslagen over het door de zoom geregen koord of staaldraad waarop deze band moet hangen.
- Het koord of de draad moet stevig opgespannen zijn, op gelijke hoogte met de bovenkant van de palen.
- De bovenkant van het net moet in het midden van het speelveld 1,524m boven de grond hangen. Aan de zijlijnen voor dubbelspel moet dit 1,55m boven de grond hangen.
- Er mag geen ruimte zijn tussen de zijkant van het net en de palen. Indien nodig moet het net over de gehele breedte aan de palen gebonden worden.

4. Shuttle

De shuttle moet van natuurlijk en/of synthetisch materiaal gemaakt zijn. Ongeacht het materiaal waarvan de shuttle vervaardigd is, moeten de vluchteigenschappen in het algemeen gelijk zijn aan die van een shuttle met natuurlijke veertjes en voorzien van een kurken dop die bedekt is met een dun lapje leder.

4.1 Veren shuttle
4.1.1 De shuttle moet 16 veertjes hebben die in een dop bevestigd zijn.  
4.1.2 De veertjes moeten een gelijke lengte tussen 62mm en 70mm hebben, gemeten van de top van de veertjes tot aan de bovenkant van de dop. 
4.1.3 De toppen van de veertjes moeten in een cirkel met een diameter van 58mm tot 68mm liggen. 
4.1.4 De veertjes moeten stevig bevestigd zijn met draad of een ander geschikt materiaal. 
4.1.5 De dop zal 25mm tot 28mm in diameter meten en moet aan de onderkant bolvormig zijn. 
4.1.6 De shuttle moet tussen 4,74 en 5,50 gram wegen

4.2 Niet-veren shuttle
- Een kelk of nagemaakte veren van synthetisch materiaal vervangt de natuurlijke veertjes.
- De dop moet voldoen aan spelregel 4.2.5
- De maten en het gewicht moeten overeenstemmen met spelregels 4.2.2, 4.2.3 en 4.2.6. Een afwijking van maximaal 10% is toelaatbaar, gezien het verschil in specifiek gewicht en andere eigenschappen van synthetische materialen in vergelijking met veren.

4.4 Mits er geen afwijkingen van belang worden aangebracht aan het algemene ontwerp, de snelheid en de vlucht van de shuttle, mag op plaatsen waar de atmosferische toestand ten gevolge van hoogte of klimaat de standaardshuttle ongeschikt maakt, van de bovenstaande omschrijving afgeweken worden met goedkeuring van de desbetreffende nationale organisatie.

4.5 Shuttle testen op snelheid
De shuttletest moet door een speler met een volle onderhandse slag worden uitgevoerd, waarbij de shuttle boven de achterlijn wordt geraakt. De shuttle zal in een opwaartse hoek parallel met de zijlijn geslagen worden.

Een goede shuttle zal landen op tussen 530mm en 990mm van de andere achterste lijn.

5. Racket

Het racket moet een frame zijn niet langer dan 680 mm en niet breder dan 230 mm en bestaat uit de belangrijkste delen zoals hieronder beschreven:

- Het handvat is het deel dat normaal door de speler wordt vastgehouden
- De bespanning is het deel waarmee de speler normaal de shuttle raakt. 
- Het blad van het racket omringt het bespande gedeelte. 
- De steel verbindt het handvat met het blad (onderhevig aan het volgende puntje).
- Het verbindingsstuk (indien aanwezig) verbindt de steel met het blad.

5.1 De bespanning:
- moet vlak zijn en bestaan uit een patroon van gekruiste snaren, alternerend gevlochten of gebonden op de plaatsen waar zij kruisen. Het patroon van snaren moet zoveel mogelijk gelijkmatig zijn, in het bijzonder mag de bespanning in het midden niet minder dicht zijn dan op andere plaatsen.

- mag niet langer zijn dan 280 mm en niet breder dan 220 mm. Op de plaats van het verbindingsstuk mag de bespanning echter langer zijn op voorwaarde dat:

  • het verlengde oppervlak niet breder is dan 35 mm
  • de totale lengte van de bespanning niet groter is dan 330 mm.

5.2 Het racket:
- Moet vrij zijn van aanhangsels of uitsteeksels, met uitzondering van deze welke uitsluitend tot doel hebben slijtage en trilling te beperken of voorkomen, het gewicht te verdelen, of het handvat door middel van een koord aan de hand van de speler te bevestigen, en die gezien hun functie een aanvaardbare grootte hebben en op een aanvaardbare plaats zijn aangebracht; en

- zal vrij zijn van middelen waarmee de speler de vorm van het racket wezenlijk kan wijzigen.

6. Goedgekeurd materiaal

6.1 Toepasbaarheid
De Badminton World Federation bepaalt of een racket, een shuttle of ander materiaal of prototypes die worden gebruikt bij het spelen van badminton voldoen aan de gestelde eisen. De BWF kan dit doen op eigen initiatief of op verzoek van iedereen die hiervoor gegronde redenen heeft, zoals spelers, wedstrijdfunctionarissen, fabrikanten of nationale organisaties of hun leden.

7. TOSS

Voordat het spel begint, moet een toss uitgevoerd worden. De winnaar van deze toss moet een keuze maken uit onderstaande mogelijkheden: - eerst serveren of eerst ontvangen - het spel aan de ene dan wel aan de andere kant van het net beginnen

De verliezer van de toss maakt vervolgens de overgebleven keuze.

8. Telling

- Er wordt gespeeld tot één van beide zijden 2 sets gewonnen heeft, tenzij anders overeengekomen.

- De partij die een rally wint, scoort een punt. Een partij wint een rally wanneer de tegenstander een fout maakt of wanneer de shuttle niet langer in spel is omdat deze de vloer raakt binnen de speelhelft van de tegenstander.

- De partij die het eerst 21 punten scoort wint een set.

  • Indien de stand 20-beiden wordt, wint de partij die het eerst 2 punten voorsprong behaalt de game.
  • Indien de stand 29-beiden wordt, wint de partij die het 30ste punt scoort de game.

- De zijde die de set gewonnen heeft, begint de volgende set met serveren.

9. Wisselen van speelhelft

- Spelers moeten van speelhelft wisselen:

  • Na afloop van de eerste set
  • Na afloop van de tweede set indien een derde set gespeeld moet worden
  • In de derde set wanneer een partij 11 punten scoort

- Waneer de spelers vergeten van kant te wisselen zijn, moet dit alsnog gebeuren van zodra de vergissing is opgemerkt en de shuttle niet in het spel is. De dan bereikte stand blijft gehandhaafd.

10. Service

10.1 Bij een correcte service:
- Mag geen der partijen het slaan van de service onnodig vertragen zodra de serveerder en ontvanger klaar zijn voor de service.
- Na het beëindigen van de achterwaartse beweging van het racketblad van de serveerder, zal elke vorm van vertraging bij het beginnen van de service (regel 10.2) als een onnodige vertraging beschouwd worden.
- Moeten de serveerder en de ontvanger binnen schuin tegenover elkaar liggende serveervakken staan, zonder de grenslijnen van de serveervakken te raken;
- Moet enig deel van beide voeten van de serveerder en de ontvanger in stilstaande positie in contact met de vloer blijven vanaf het begin van de service (regel 10.2) totdat de service geslagen is (regel 10.3);
- Moet het racket van de serveerder eerst de dop van de shuttle raken;

  • de shuttle moet zich geheel onder het middel van de serveerder bevinden op het moment dat de shuttle door het racket van de serveerder geraakt wordt. Het middel is een denkbeeldige lijn rond het lichaam welke zich bevindt ter hoogte van het laagste punt van de onderste rib van de serveerder.
  • moet op het moment dat de shuttle wordt geraakt de steel en het blad van het racket van de serveerder naar beneden wijzen;

- Moet de beweging van het racket van de serveerder ononderbroken voorwaarts zijn vanaf het begin van de service (regel 10.2) totdat de service is geslagen (regel 10.3);
- Moet de shuttle het racket van de serveerder in een opwaartse vlucht verlaten, om vervolgens over het net te passeren zodat, wanneer hij niet wordt teruggeslagen, in het serveervak van de ontvanger valt (dit is op of binnen de zijlijnen)
- de serveerder mag, in een poging om te serveren, de shuttle niet missen.

10.2 Zodra de spelers klaar zijn voor de service, zal de eerste voorwaartse beweging van het racketblad van de serveerder het begin van de service zijn.

10.3 Eens begonnen (regel 10.2), is de service geslagen zodra de shuttle door het racket van de serveerder wordt geraakt of in een poging te serveren, de serveerder de shuttle mist.

10.4 De serveerder mag niet serveren voordat de ontvanger klaar is, deze laatste wordt echter geacht klaar te zijn geweest indien hij geprobeerd heeft de service terug te slaan.

10.5 Bij het dubbelspel mogen de partners tijdens het slaan van de service (regel 10.2, 10.3) binnen hun speelhelft gaan staan waar zij willen, zolang zij de serveerder en ontvanger aan de andere zijde het uitzicht niet belemmeren.

11. Enkelspel

11.1 Serveervlakken
- De service moet vanuit het rechter serveervak worden geslagen, respectievelijk in het rechter serveervak worden ontvangen, als de serveerder geen of een even aantal punten heeft gescoord in de desbetreffende game.
- De service moet vanuit het linker serveervak worden geslagen, respectievelijk in het linker serveervak worden ontvangen, als de serveerder een oneven aantal punten heeft gescoord in de desbetreffende game.

11.2 Volgorde van spelen en de plaats op het speelveld. Tijdens een rally wordt de shuttle beurtelings door de serveerder en de ontvanger geslagen vanaf elke willekeurige positie aan hun kant van het net totdat de shuttle niet langer in spel is.

11.3 Scoren en serveren
- Als de serveerder een rally wint, scoort de serveerder een punt. De serveerder moet dan opnieuw serveren vanuit het andere serveervak.
- Als de ontvanger een rally wint, scoort de ontvanger een punt. De ontvanger wordt dan de nieuwe serveerder.

12. Dubbelspel

12.1 Serveervakken
- Een speler van de serverende partij moet vanuit het rechter serveervak serveren wanneer de serverende partij geen of een even aantal punten heeft gescoord in de desbetreffende game.
- Een speler van de serverende partij moet vanuit het linker serveervak serveren wanneer de serverende partij een oneven aantal punten heeft gescoord in de desbetreffende game.
- De speler van de ontvangende partij die het laatst geserveerd heeft, ontvangt in hetzelfde serveervak van waaruit hij het laatst heeft geserveerd. Op de partner is het omgekeerde van toepassing.
- De speler van de ontvangende partij die in het diagonaal tegenover de serveerder liggende serveervak staat, is de ontvanger.
- De spelers wisselen niet van serveervak totdat zij een punt scoren tijdens hun eigen servicebeurt.
- In elke servicebeurt zal geserveerd worden vanuit het serveervak in overeenstemming met de score van de serverende partij, behalve wanneer spelregel 13 van toepassing is.

12.2 Volgorde van spelen en de plaats op het speelveld
Nadat de service is teruggeslagen, wordt de shuttle tijdens een rally beurtelings door één der spelers van de serverende partij en één der spelers van de ontvangende partij geslagen vanaf elke willekeurige positie aan hun kant van het net totdat de shuttle niet langer in spel is.

12.3 Scoren en serveren
- Als de serverende partij een rally wint, scoort de serverende partij een punt. De serveerder moet dan opnieuw serveren vanuit het andere serveervak.
- Als de ontvangende partij een rally wint, scoort de ontvangende partij een punt. De ontvangende partij wordt dan de nieuwe serverende partij.

12.4 Volgorde van serveren
In elke game zal het recht om te serveren achtereenvolgens overgaan:
 - van de initiële serveerder die de game vanuit het rechter serveervak is begonnen.
 - naar de partner van de initiële ontvanger. Er zal geserveerd worden vanuit het linker serveervak.
 - naar de partner van de initiële serveerder
 - naar de initiële ontvanger,
 - naar de initiële serveerder enzovoort.

12.5 een speler mag niet voor zijn beurt serveren of ontvangen, of 2 opeenvolgende services ontvangen in dezelfde game, behalve wanneer spelregel 13 van toepassing is.

12.6 Elk van beide spelers van de partij die een game wint, mag in de volgende game als eerste serveren, evenzo mag van de verliezende partij elk van beide spelers verkiezen om te ontvangen in de volgende game.

13.  Opstellingsvergissingen

Een opstellingsvergissing is gemaakt als een speler:
- Voor zijn beurt heeft geserveerd;
- Vanuit het verkeerde serveervak heeft geserveerd of ontvangen.

Indien een opstellingsvergissing wordt ontdekt, moet deze vergissing gecorrigeerd worden waarbij de bereikte score behouden blijft. 

14. Fouten

    Het is een "fout":
    - Als de service niet correct is
    - Als tijdens de service de shuttle:

    • Blijft steken op de top van het net
    • Na over het net te zijn gegaan in het net blijft steken
    • Teruggeslagen wordt door de partner van de ontvanger

    - Als tijdens het spel de shuttle:

    • Buiten de lijnen van het speelveld valt (dit betekent: niet op of binnen de lijnen)
    • Niet over het net gaat
    • Het plafond of de muren raakt
    • Het lichaam of de kleren van een speler raakt
    • Iets of iemand raakt buiten het speelveld *
    • Wordt opgevangen en vastgehouden op het racket en daarna terug geslingerd bij het uitvoeren van de slag
    • Tweemaal achtereenvolgens door dezelfde speler wordt geslagen; het is echter geen fout wanneer de shuttle in één slag het racketblad en de bespanning raakt
    • Achtereenvolgens door een speler en diens partner wordt geslagen
    • Wordt geraakt door het racket van een speler en vervolgens niet verder vliegt in de richting van de speelhelft van de tegenstander

(* Waar dit nodig is vanwege de structuur van het gebouw, mag de lokale badmintonorganisatie onder het recht van veto van de nationale federatie een regeling treffen voor het geval een shuttle een obstakel raakt.)

- Als een speler, wanneer de shuttle in spel is:

  • het net of de palen raakt met zijn racket, lichaam of kleding;
  • met zijn racket of lichaam over het net binnen het veld van de tegenstrever komt, behalve dat een speler na de shuttle op eigen helft te hebben geraakt, de shuttle met het racket over het net mag volgen tijdens het uitvoeren van de slag;

  • met zijn racket of lichaam onder het net binnen het veld van zijn tegenstrever komt, zodanig dat deze wordt gehinderd of afgeleid;

  • zijn tegenstander hindert bij het maken van een correcte slag waarbij de shuttle over het net wordt gevolgd;

  • zijn tegenstander opzettelijk afleidt, bijvoorbeeld door roepen of het maken van gebaren.

  • als een speler zich schuldig maakt aan ernstige, herhaaldelijke of aanhoudende overtredingen zoals bedoeld in spelregel 17.

15. LET

Een "let" zal door de umpire of door een speler (indien geen umpire is aangesteld) gegeven worden om het spel te onderbreken.

Het is een let als:
- De serveerder serveert voordat de ontvanger klaar is
- Bij het serveren de serveerder en de ontvanger beiden bestraft worden
- Nadat de service werd teruggeslagen, de shuttle: 

  • boven op het net haakt en blijft hangen
  • na over het net te zijn gegaan daarin blijft steken

- Tijdens het spel de shuttle uiteen valt en de dop geheel los komt van de kelk;
- Naar de mening van de umpire, het spel verstoord wordt of een tegenstander afgeleid wordt door een coach;
- Een lijnrechter het uitzicht wordt belemmerd en de umpire niet in staat is een beslissing te nemen;
- Er zich een onvoorziene of toevallige situatie heeft voorgedaan.

Wanneer zich een "let" voordoet, wordt het spel vanaf de laatste service geneutraliseerd en moet de serveerder opnieuw serveren.

16. Shuttle niet in spel

Een shuttle is niet in spel als:
- Deze het net of een paal raakt en vervolgens aan de zijde van de partij die de shuttle het laatst heeft geslagen naar beneden begint te vallen
- Deze de vloer van het speelveld raakt
- Een "fout" wordt gemaakt of zich een "let" voordoet. 

17. Ononderbroken spel, wangedrag, straffen

Er moet ononderbroken worden gespeeld vanaf de eerste service totdat de wedstrijd is afgelopen, behalve voor de in spelregels 17.1 en 17.2 genoemde gevallen. 

17.1 Intervals:
- Van maximaal 60 seconden tijdens elke game zodra de partij op voorsprong 11 punten bereikt 

EN
- van maximaal 120 seconden tussen de eerste en de tweede game, en tussen de tweede en derde game zijn toegestaan in alle wedstrijden.

(In geval van aanwezigheid van televisie kan de referee voor de wedstrijd beslissen dat de intervals zoals in spelregel 17.1 bepaald, verplicht en van vastgelegde duur zijn.)

17.2 Spelonderbreking
- Wanneer omstandigheden buiten de macht van de spelers dit noodzakelijk maken, mag de umpire het spel zolang onderbreken als hij noodzakelijk acht.
- In uitzonderlijke omstandigheden kan de referee de umpire opdragen het spel te onderbreken.
- Als het spel wordt onderbroken, blijft de stand van dat moment gehandhaafd en moet het spel bij die stand worden hervat.

17.3 Spelvertraging
- Onder geen voorwaarde mag het spel worden vertraagd teneinde een speler in staat te stellen zijn krachten te herstellen, op adem te komen of aanwijzingen te ontvangen.
- De umpire zal als enige over de spelvertragingen oordelen.

17.4 Aanwijzingen en het verlaten van het speelveld
- Enkel wanneer de shuttle niet in spel is (regel 16), mag een speler tijdens een wedstrijd aanwijzingen ontvangen. 
- Behalve gedurende de intervals zoals bedoeld in spelregel 17.1 , mag een speler het speelveld niet verlaten zonder toestemming van de umpire.

17.5 Het is een speler verboden:
- Opzettelijk een vertraging of een onderbreking in het spel te veroorzaken;
- Opzettelijk de shuttle te vervormen of te beschadigen om zijn snelheid of vlucht te veranderen;
- Zich beledigend of ongepast te gedragen
- Zich te misdragen op een wijze die niet elders in de Spelregels van Badminton is omschreven.

17. 6 Behandelen van overtredingen
De umpire moet elke overtreding van spelregels 17.3, 17.4 of 17.5 als volgt bestraffen: 
- Hij waarschuwt de partij in overtreding;
- Hij geeft de partij in overtreding een fout, indien deze al eerder werd gewaarschuwd
- Hij geeft de partij in overtreding een fout in geval van ernstige overtreding of een inbreuk tegen spelregel 17.1.

Bij het geven van een fout, zal de umpire het gebeurde onmiddellijk aan de referee melden, die gerechtigd is de partij in overtreding te diskwalificeren. 

18. Wedstrijdfunctionarissen en beroep

- De referee heeft de algemene controle over het tornooi of evenement waarvan een wedstrijd deel uit maakt.
- De umpire, indien aangesteld, heeft de controle over de wedstrijd, het speelveld en de onmiddellijke omgeving. De umpire is verantwoording verschuldigd aan de referee.
- De servicerechter moet de door de serveerder gemaakte servicefouten aangeven, als deze zich voordoen (regel 9.1.2 tot 9.1.9).
- Een lijnrechter moet aangeven of een shuttle "in" of "uit" valt t.o.v. de aan hem toegekende lijn(en).
- De beslissing van een wedstrijdfunctionaris is definitief m.b.t. alle feitelijke waarnemingen voor welke de betrokken wedstrijdfunctionaris verantwoordelijk is, behalve als

  • er naar de mening van de umpire geen twijfel over bestaat dat de lijnrechter duidelijk een verkeerde beslissing heeft genomen; dan moet de umpire deze beslissing herroepen.
  • een Instant Review System wordt gebruikt, dan zal het systeem beslissen over elke betwisting ivm een lijnbeslissing.

Een umpire moet:
- Toezien op de juiste toepassing van de spelregels en in het bijzonder "fout" of "let" roepen in voorkomende gevallen
- Een beslissing nemen bij ieder protest over een geschilpunt, mits dit gebeurt voordat de volgende service wordt geslagen
- Erop toezien dat de spelers en de toeschouwers op de hoogte blijven van het verloop van de wedstrijd
- In overleg met de referee, de servicerechter en de lijnrechters aanstellen of vervangen
- Zorg dragen voor de uitvoering van de taken van lijnrechters of de servicerechter indien deze niet zijn aangesteld
- Indien een aangestelde functionaris het uitzicht wordt belemmerd, diens taak overnemen of een let laten spelen
- Alles in verband met spelregel 16 noteren en rapporteren aan de referee
- Naar de referee verwijzen ingeval van beroep tegen zijn interpretatie van de spelregels. (Dergelijk beroep is alleen mogelijk voordat de volgende service is geslagen of bij het einde van de wedstrijd voordat de in beroep gaande partij het speelveld heeft verlaten).