Technische begrippen
Basispositie
Je uitgangspositie op het veld. De plek op het veld waar je tactisch het sterkste staat bij de meeste slagen.
Welke basispositie van toepassing is, hangt af van de tactische situatie.
Basishouding
De manier waarop je staat als je niet slaat of loopt.
De basishouding is níet rechtop staan, maar je knieën buigen, je bovenlichaam iets voorover en de armen omhoog. Chihao en Gilles zijn er klaar voor:
Voetenwerk: De manier waarom je je over de baan beweegt. Dit wordt verder uitgelegd in een apart puntje over techniek.
Racketarm: De arm waarmee je je racket vast houdt. De andere arm wordt de balansarm genoemd.
Racketvoering
Waar je je racketarm houdt.
De plek waar je je racket hebt, als je niet aan het slaan bent. De racketvoering is bij voorkeur hoog. Het voordeel is dat voor de meeste slagen je racket toch omhoog moet brengen. Met name voor snelle slagen op schouderhoogte heb je hoge racketvoering nodig. Daarbij ben je met een lage racketvoering sneller geneigd om slagen te slaan die omhoog gaan. Dat is bij dubbels een tactisch nadeel.
Grip: De manier waarop je hand je racket vast houdt. Dit wordt verder uitgelegd in een apart puntje over techniek.
Slagrichting: de richting waar je naartoe slaat.
Backhand: een slag waarbij je rug van je hand richting de slagrichting gaat.
Forehand: een slag waarbij je handpalm richting de slagrichting gaat.
Service: de eerste slag in een rally. Hieronder kan je doorklikken om de verschillende soorten service te ontdekken.
Voorzwaai: de beweging van je racket vóórdat de shuttle wordt geraakt.
Achterzwaai: de beweging van je racket vóórdat de voorzwaai wordt ingezet.
Techniek: de manier waarop je een slag uitvoert.
Tactiek: de plek waar je moet staan en waar(naartoe) je moet slaan.
Lees verder: voetenwerk