Smash - Forehand

De smash forehand is de krachtigste slag in het badminton, hoog vanuit het middenveld als een streep vlak over het net. Doel is scoren.

Hieronder kan je de uitleg vinden voor Beginner, Gevorderde, Competitiespeler en Trainer.

Beginner

Voorbereiding:
Shakehandgrip
Vanuit de basispositie zo snel mogelijk zo onder de shuttle komen, zodat je de shuttle iets vóór je lichaam kan slaan.
Als je naar achteren moet, eerst je lichaam rechtsom indraaien met je rechtervoet naar achteren.
Je linkervoet draait op zijn punt mee.
En ook meteen je slagarm omhoog, je elleboog op 90 graden.
Je balansarm gaat mee omhoog, bv. door te wijzen naar de shuttle.
Breng je gewicht op je rechterbeen en buig die door (aanspannen).
Je pols ver naar achter.

Uitvoering:
Felle achterzwaai en daarbij je racket achter je rug brengen.
Je brengt je lichaamsgewicht over naar voren, naar je linkerbeen.
Bij de voorwaartse zwaai strek je je arm.
Je raakt de shuttle zo hoog mogelijk.
Op het moment dat je de shuttle raakt, strek je je pols.
Je laat je lichaam doordraaien en maakt daarmee een stap, je rechterbeen komt vóór je lichaam uit.


Gevorderde/Competitiespeler

Voorbereiding:
Shakehandgrip, en wel zo los mogelijk.
Dat is nodig omdat je je racket afhankelijk van de richting iets moet draaien. Als je rechtdoor wilt smashen en je zou de standaard handshake houden, neigt de shuttle naar links, het wordt een cross smash. Om dat effect te compenseren draai je je racket (je grip) iets naar rechts, "10 graden" of zo. Nu kan je je arm en pols voluit van achter naar voren brengen en rechtuit slaan zónder je pols te verdraaien.

Vanuit de basispositie zo snel mogelijk zo onder de shuttle komen, zodat je de shuttle iets vóór je lichaam kan slaan.
Als je naar achteren moet, eerst je lichaam rechtsom indraaien met je rechtervoet naar achteren.
Je linkervoet draait op zijn punt mee.
En ook meteen je slagarm omhoog, je elleboog op 90 graden.
Extreem indraaien: je romp staat loodrecht op de slagrichting en breng je rechterschouder zo ver mogelijk achter en je arm daarmee dus ook.
Je balansarm gaat mee omhoog.
Breng je gewicht op je rechterbeen en buig die door (aanspannen).
Je pols ver naar achter.
Samengevat: je brengt je romp-arm-hand-racket zo ver naar achteren dat alles onder spanning komt en alleen al door het terugveereffect een snelheid ontwikkelt.

Uitvoering:
Felle achterzwaai en daarbij je racket achter je rug brengen.
Je balansarm werkt als contragewicht
Je brengt je lichaamsgewicht over naar voren, naar je linkerbeen.
Bij de voorwaartse zwaai strek je je arm.
Je raakt de shuttle zo hoog mogelijk.
Op het moment dat je de shuttle raakt, klapt je pols mee naar voren. Die pols moet echt naar voren klappen, dat kan je ook zonder shuttle goed oefenen.
Door deze specifieke beweging stuur je de shuttle naar beneden (en links of rechts).
Je balansarm trek je in.
Je laat je lichaam doordraaien en maakt daarmee een stap, je rechterbeen komt vóór je lichaam uit.
Bij het uitstappen ga je weer enigszins door je knieën, laag blijven om snel naar voren te kunnen bewegen.
En direct naar je basispositie, omdat de meest waarschijnlijk return een kort slag is.

Er is nog 1 variant over voor de competitiespeler: de sprongsmash. Het is een logisch vervolg op het doel de shuttle zo hoog mogelijk te pakken. Maar de timing en uitvoering zijn een stuk lastiger.

Daarna zou je ook 's moeten kijken naar de trickshots voor de smash.


Trainer

  • Niet indraaien, niet knieën gebogen. Laat dit los oefenen.
  • Laag raakmoment: laat de arm goed strekken en de armcirkel moet verticaal zijn, niet 'rond' zoals Coach Lee uitlegt bij de video over de je arm/elleboog.
  • Arm gebogen tijdens de slag: het raakmoment moet hoog, hoger, hoogst.
  • Grip niet los: een vast grip laat het racket niet 'zwiepen'. Dat wordt vaak gecompenseerd door extra schouder en lichaamtorsie. Je kan een tijdje (max 25 keer) het racket losjes laten zwiepen, of alleen met de pols slaan.
  • Geen wisselopsprong: je bent te traag terug naar de basispositie (oefenen met smash en dab)